Tuinkers concluderen

Pagina top navigatie elementen

Tuinkers

Concluderen

Transcript

LEERKRACHT: Nou ben ik heel benieuwd of ze na gisteren nog een beetje gegroeid zijn, want gisteren hebben we gemeten met het strookje. Weet je dat nog, hoe dat ging?
LEERLING: Ja. Toen was die met licht de allergrootste.
LEERKRACHT: Toen was het plantje die licht had, was dan het allergrootste, ja. Ben ik heel benieuwd hoe het vandaag is, of er nog iets veranderd is.

LEERKRACHT: En dat hebben we dan op het bord geplakt. En dan konden we dat toch elke dag met elkaar bespreken. Konden ze toch zien: welke plantje groeit het best? En welk plantje groeit het minst?

LEERLING: En er zijn overal kleine plantjes…
LEERKRACHT: Kleine plantjes uitgekomen?
LEERLING: Ja, er zijn nog plantjes aan het komen.
LEERKRACHT: Er zijn ook nog plantjes aan het komen? Hij is nog niet helemaal klaar met groeien, denk je?
LEERLING: Nee.
LEERLING: Die zijn al gegroeid.
LEERKRACHT: Die is heel groot geworden.
LEERLING: Want ik zag nog dat er nog een heel klein plantje was, dus dan zijn er nog plantjes aan het groeien.
LEERKRACHT: Oké.
LEERLING: Precies, Koen.

LEERKRACHT: Zitten daar ook zaadjes nog aan, Koen?

LEERKRACHT: Deze twee bakjes. Deze heeft lekker bij de verwarming gestaan, die heeft buiten gestaan. Welke is het beste gegroeid? Olivia?
LEERLING: Die– die op de verwarming lag.
LEERKRACHT: Die op de verwarming heeft gestaan. Nou was die gister al heel groot hè, kan ik zien aan dat strookje die op het bord hangt. Ben ik benieuwd of vandaag het strookje nog een beetje langer wordt, of die nog verder is gegroeid. Wie kan het eens komen meten? Imad, kan jij dat komen meten? Weet je nog hoe het ging? Eén plantje eruit halen…

ASSISTENT: En kunnen ze goed zien dat een plantje groeit door de strookjes? Vinden ze dat lastig of gaat dat goed?
LEERKRACHT: Nee dat begrijpen ze wel, omdat we in de eerste les natuurlijk ook al zelf hebben gemeten. En toen gingen we ook kijken: wie is het langst, wie is het kortst? Dus het aspect van: het langste strookje staat ook voor het langste plantje, dat begrijpen ze wel. Ja, dat ging prima.

LEERKRACHT: Kan jij ‘m erbij plakken, denk je? Zal ik even plaksel voor jou erop doen?
LEERLING: Waar moet ie?
LEERKRACHT: Ja, waar moet ie? Wat denk je?
LEERLING: Helemaal boven? Helemaal boven.
LEERKRACHT: In het volgende hokje, hè Imad.
LEERLING: Misschien kunnen we dat…
LEERLING: Wow, precies.
LEERKRACHT: Is die gegroeid?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Ja?
LEERLING: Maar net niet groter dan onze.
LEERKRACHT: Niet groter dan welke?
LEERLING: Niet groter dan die van het licht.
LEERLING: Ja, deze.

LEERKRACHT: Het plantje wat in de kou heeft gestaan, zou die ook zijn gegroeid? Wie kan dat even komen meten?
LEERKRACHT: Wat is er aan de hand, Max?
LEERLING: Nou, hij is kleiner dan het plantje van gisteren.
LEERKRACHT: Het lijkt wel of die een beetje gekrompen is. Hoe komt dat?
LEERLING: Nou kijk, omdat sommige plantjes zijn kleiner dan andere plantjes.
LEERLING: Ik weet waar je het op kan zetten.
LEERLING: Op dat briefje.
LEERKRACHT: Oh da’s een goed plan, ga ik even doen.
LEERLING: Het kleine papiertje.
LEERKRACHT: Op dat papiertje met al die grij…? Ja, da’s een goed plan. Heb ‘m opgeschreven, komt helemaal goed.

Omschrijving

In dit fragment zie je delen uit de vijfde les van de serie ‘Tuinkers'. Tijdens deze les worden er conclusies getrokken over de verschillende experimenten. De leerkracht heeft dagelijks strookjes ter grootte van de verschillende plantjes uitgeknipt en op het bord geplakt. Vandaag wordt dat nog een keer gezamenlijk gedaan waarna de leerlingen conclusies trekken over de groei van tuinkers. Per experiment worden de twee bakjes op de tafel gezet. Vervolgens worden de strookjes afgeknipt ter grootte van de tuinkersplantjes en op het grote bord bij de strookjes van de vorige dagen geplakt. Zo kunnen de leerlingen zien of het plantje is gegroeid. Hoe je als leerkracht door het geven van feedback de kinderen kunt helpen bij het trekken van conclusies, lees je hier.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Tuinkers

Kijkwijzer

1) Zie je hoe de leerkracht de leerling stimuleert om een cognitieve taalfunctie te gebruiken? Koen gebruikt een verklaring en trekt een conclusie.
Leerling; Er zijn nog plantjes aan het komen.
Leerkracht. Er zijn ook nog plantjes aan het komen? Hij is nog niet helemaal klaar met groeien, denk je?
.....
Leerling: want ik zag nog dat er een heel klein plantje was, dus zijn er nog plantjes aan het groeien.

2) Eén van de leerlingen geeft aan dat het plantje dat in de kou heeft gestaan kleiner is dan het plantje van gisteren (02:20). Hij zegt dat hij wel weet hoe het komt: ‘Sommige plantjes zijn kleiner dan andere plantjes.’ Zie je hoe de leerkracht reageert? De leerkracht reageert niet inhoudelijk op deze opmerking, maar schrijft hem – bij de leervragen – op een papiertje.

3) De leerlingen bouwen samen een schema op rondom de groei van de tuinkers in de loop van de dagen in verschillende situaties. Bekijk het schema. Hoe kan de leerkracht dit schema gebruiken bij de woordenschatontwikkeling en het kunnen begrijpen/gebruiken van cognitieve taalfuncties?

Opdracht
Wissel uit: conclusies trekken
Welke conclusies zijn belangrijk bij dit experiment? Hoe zou de leerkracht de conclusies nog eens hardop kunnen (laten) verwoorden. Welke signaalwoorden kan ze daarbij gebruiken?

lesfasen